Partij 46: A-klasse                                                 Shinya Ishige

Tokyo, 18 november 2007                                    Winst punten

 

Op woensdag 14 november vertrok reisgezelschap Royers & Staring voor de derde maal richting het land van de reizende zon. Ik trok de deur achter me dicht, liep met mijn koffer de straat uit, en voelde me sterk en zeker, ondanks dat de voorbereiding weer de nodige problemen had gegeven. Ditmaal had ik een vreemde en pijnlijke blessure (ontsteking?) in de bijholtes van mijn neus opgelopen. Sparren was daardoor onmogelijk en de antibioticakuur die ik had genomen had niet voor volledige genezing gezorgd.

 

De vlucht was gelukkig maar half gevuld waardoor Fred en ik allebei uitgebreid over drie stoelen konden gaan liggen en zo redelijk wat konden slapen. De rest van de tijd hebben we fijn kunnen praten en veel kunnen afstemmen over onze plannen en dromen omtrent de nieuwe sportschool die we aankomend jaar in Arnhem zullen starten. Fijn om te merken hoe onze afzonderlijke gedachtes over de toekomst zo mooi parallel lopen en samen komen.

Donderdag in de namiddag kwamen we redelijk fit aan op Narita airport en we besloten na aankomst in het hotel gelijk te gaan trainen in de dojo van All Japan. Nadat Fred mij onder handen had genomen op de pads heb ik op mijn beurt voor hem opgehouden, en de Japanners vonden dat toch maar een vreemd gezicht. Voor Japanners is een sensei vooral iemand die statig rondloopt, zijn bevelen naar zijn slaven schreeuwt en die geniet van zijn gezag en eeuwige roem. Niet iemand die zich het snot voor de ogen staat te trainen met zijn pupil. Ik vind het heel gaaf hoe Fred zich daar gewoon niks van aantrekt en lekker doet wat hem goed laat voelen. 

De nachtrust was, met behulp van wat inslapers, verbazend goed en de volgende dag gingen we fris op stap richting Tokyo Dome. Ik had in die omgeving de vorige keer voor een dichte deur gestaan bij de K-1 shop en nu was het mijn kans om in die winkel eens even uitgebreid rond te snuffelen en leuke dingen te kopen. Er zijn daar allemaal T-shirts, truien, sjaals, poppetjes en dergelijke te koop van onze Nederlandse kampioenen in Japan. Echt heel vreemd dat je die spullen enkel daar kunt kopen, en dat in Nederlandse sportzaken gewoon geen shirt van bijvoorbeeld Ernosto Hoost of Peter Aerts te vinden is.

Vervolgens met Fred uitgebreid koffie gedronken en vooral weer veel gepraat over onze toekomstplannen. Echt heel fijn zoveel tijd we hadden om onze ideeën af te stemmen op elkaar. Geweldig om vast te stellen hoe onze dromen met het oog op de nieuwe locatie van de sportschool samen gaan.

Die middag ben ik later nog wat gaan snuffelen in een ander winkelgebied, en ’s avonds zijn we weer naar de dojo gegaan want Fred wilde weer trainen. Tsja, als je weet wat je goed laat voelen, waarom zou je daar dan mee stoppen? Met zijn 52 jaar heb ik Fred 6 ronden van 4 minuten (!) op de pads moe gemaakt. De Japanners stonden met nog grotere verbazing in hun ogen elkaar aan te kijken. Maar wij konden weer voldaan naar bed, en daar was het vooral om te doen. Met behulp van de juiste pilletjes naar omstandigheden weer een redelijke nachtrust gehad.

Toen was het zaterdag en de dag van de weging. We gingen ’s ochtends weer wat wandelen in een winkelgebied, maar hadden allebei weinig aandacht voor de winkels. Dus we belandden weer op een terras met een kop koffie. Lekker in alle rust praten en genieten van onze tijd. Natuurlijk dragen we continu een soort van spanning met ons mee, maar het is wel heel lekker om weg te zijn van alle dagelijkse beslommeringen en drukte. Dat geeft tijd om het hoofd lekker leeg te maken en de dingen goed op een rijtje te zetten. Lekker lezen, schrijven, rusten en slapen en je niet laten drijven door de dagelijkse drukte (die ik overigens zelf op mijn nek haal).  

De weging was gelijk aan de vorige keren; een zaal van het hotel was ingericht voor de pers en de gebruikelijke poespas. Ik bracht een keurige 69,5 op de schaal, en na het wegen werden de vechters uitgebreid geïnterviewd voor de schrijvende pers en de kabeltelevisie. Ik had behoorlijk onnadenkend een shirt aangetrokken van ‘Heroes’, de MMA organisatie van de K-1. Volgens Fred net zoiets als naar Ajax gaan in een Feyenoord shirt, aangezien K-1 toch een beetje de concurrent is van All Japan Kickboxing. De pers had dan ook veel aandacht voor mijn shirt, en met moeite kon ik een domme uitleg in elkaar flansen waarin ik probeerde uit te leggen dat ik me van geen kwaad bewust was. Ach ja, in ieder geval was ik onderwerp van gesprek en dat is goed.

Tijdens het trainen in de dojo van All Japan hadden Fred en ik een T-shirt gekregen van de Thaise trainer, Nun Siam. Bij de weging zagen we hem en konden we hem beiden een shirt terug geven. Fred gaf een shirt van kickboxing Arnhem, en ik gaf hem een eigen shirt van Ray Staring. Dat shirt van Ray Staring vonden de Japanners helemaal geweldig. Ze drongen erop aan dat ik de volgende keer een flinke stapel zou meenemen om deze vervolgens te gaan verkopen in de Korakuen Hall. Onwerkelijk. Liggen de T-shirts van een of andere jongen uit Groessen dadelijk te koop in dé vechtsporthal van Tokyo. 

Na de weging heerlijk genoten in een Indiaas restaurant en toen lekker naar bed.

Eindelijk zondag, wedstrijddag. Lekker stevig ontbeten en toen terug naar de kamer om te ontspannen en mijn geest op scherp te zetten. Rustig mijn voeten getaped op mijn kamer en om 16.00 werden we in onze ‘maffiataxi’ (met geblindeerde ramen etc.) naar de Korakuen Hall gebracht. Nu zijn in Japan de mensen werkelijk heel strikt in gezagsverhoudingen en taakverdelingen. Er zijn dan ook de meest stompzinnige beroepen die in mijn ogen enkel werkverschaffing zijn, maar die met de grootste zorg, precisie en waardigheid worden uitgevoerd. Zo zat er een man bij de ingang van de hal om iedereen te controleren op toegangskaartjes. Fred had hem niet gezien en liep gewoon onwetend langs hem heen. Je had die man moeten zien! Hij was zo perplex dat iemand zomaar langsliep en geen notie aan hem gaf dat zijn mond open viel en hij geen woord kon uitbrengen om hem tot stilstand te brengen. Complete verbijstering en verbazing, helemaal toen ik gewoon bewust hetzelfde deed als Fred. Ik bekeek hem later stiekem van een afstandje en hij was gewoon helemaal van zijn stuk gebracht. In de vreselijk georganiseerde Japanse cultuur zijn dergelijke acties gewoon ondenkbaar. Om een voorbeeld te geven: mensen laten in de stad gewoon overal hun fiets of motor staan zonder slot erop en gaan gewoon uren winkelen of iets anders doen om vervolgens gewoon weer op hun fiets te stappen. Dat hoef je in Nederland echt niet te proberen…

In de hal stonden we wat te praten met de bobo’s van de organisatie. Beetje prietpraat en al gauw begon Fred dus de lolbroek uit te hangen. Als een soort van stand-up comedian begon hij zijn publiek te vermaken, met veelal mij als lijdend voorwerp. Bijvoorbeeld, refererend aan mijn laatste partij: “Yeah, Ray is very famous in Holland, because he is the only one who can knock himself out. Maybe he will write history today bij kicking himself knock out this time!” Hij had het publiek op zijn hand en iedereen lag dubbel. En aangezien het ondenkbaar is om in Japan je sensei publiekelijk tegen te spreken kon ik niets anders doen dan schaapachtig meelachen terwijl ik daar een beetje belachelijk werd gemaakt door mijn eigen steun en toeverlaat. Later hem ik hem uiteraard wel een flinke duw verkocht.

Toen nog even een interview voor de televisie en we konden ons gaan voorbereiden. Het is allemaal al gauw weer normaal, maar ik liet me vertellen dat de tv-uitzendingen van deze wedstrijden (en dus ook mijn laatste wedstrijden) door zo’n miljoen kijkers worden gevolgd. Dat is toch best gaaf om te realiseren.

De warming-up voelde goed, en eindelijk mocht ik dan de ring in. Ik was zo klaar als ik maar kon zijn en zat helemaal in het moment. Meer kon ik niet doen, nu moest het gewoon allemaal gaan ‘stromen’. Ronde 1 liep op zich goed. Ik had overzicht, zocht voorzichtig mijn weg en scoorde genoeg om de ronde op mijn naam te zetten. Toch had ik vroeg in de ronde loeihard op een laag blok getrapt en had ik dankzij een elleboog een flinke snee onder mijn linkeroog. Gelukkig bleef dit niet bloeden, en dus was er geen reden om heel snel op zoek te gaan naar een KO. Ronde twee liep ook naar wens en ik gaf Ishige acht tellen met een rechter stoot, precies op het puntje van de kin. Maar hij herstelde prima en bleef goed in de wedstrijd. Toch had hij, buiten die levensgevaarlijke ellebogen, weinig wapens waarmee hij het me echt moeilijk kon maken. Dus ook ronde drie en vier had ik de zaak goed onder controle. Daarbij haalde ik nu op mijn beurt Ishige open met een goed geplaatste elleboog. Het was dan ook duidelijk dat hij alles zou doen om in ronde 5 de wedstrijd naar zijn hand te zetten met een knock-out. Een kat in het nauw maakt rare sprongen en er waren dan ook veel gevaarlijke momenten waarin wij allebei vol overgave op elkaar in knalden met de ellebogen. Het was gaaf om te merken dat ik deze wapens inmiddels redelijk weet te blokkeren, en vooral heel aardig zelf weet toe te passen op een ander. Dit werd goed geïllustreerd door het hoofd van Ishige, dat steeds meer bulten, verkleuringen en bloed vertoonde.

Aan het eind van de partij was het voor mij duidelijk dat ik de partij in mijn zak had. De lichaamstaal van Ishige bevestigde dat ook. Toch maar even afwachten op de jury, je weet maar nooit wat voor verassingen ze in petto hebben. Maar ook zij waren unaniem in mijn voordeel, en dat was maar goed ook want bij een onbeslist hadden we gewoon nog een zesde ronde moeten knokken!

 

 

 

 

 

 

 

Ellebogen!

Backspinning fist en knock-down

Het publiek vond het prachtig. Dit soort harde, bloederige strijd is waar ze helemaal gek op zijn daar. Ik denk dan ook dat ik er wel weer een paar fans bij heb daar. Na de plichtplegingen voor de vele fotografen langs de ring liepen we richting kleedkamer. Ik voelde dat er een loden last van mijn schouders viel en het besef begon in te dalen. Maar ik kreeg geen tijd om mezelf op orde te zetten, nog voor we de kleedkamer bereikten werden we voor de televisiecamera’s neergezet. Fred zat naast me, trots, nog mijn handschoenen uit te doen terwijl de eerste vragen alweer werden afgevuurd. Ik gaf antwoord, en raakte al gauw aan het vertellen over mijn moeizame jaar waarin de resultaten vaak tegenvielen. Over het fysieke afzien, terwijl de mentale twijfel wortel probeert te schieten. Over het geloven en diep voelen dat je op de goede weg zit, ondanks dat het eindresultaat soms anders doet vermoeden. Over het vertrouwen, de liefde en de steun die ik van mijn lieve vrouw krijg… En toen schoot ik vol. Ik dacht aan Rebecca, zo ver van mij, die thuis in spanning zat te wachten op een bericht van mij. Die zo meeleeft, zo steunt, zo gelooft in mij. Die als geen ander weet hoe zwaar de mentale strijd en het fysieke afzien van een topsporter kan zijn. Ik zat daar op dat bankje en ik mistte haar zo intens. Juist op dat moment, op het moment dat al het harde werken beloond werd kon ik het niet delen met haar. Ik kon geen woord meer uitbrengen en verschool mijn tranen achter Fred zijn schouder. Gelukkig nam hij grotendeels wijs het interview van me over terwijl ik me naast hem zat te verbijten om enigszins toonbaar in de camera’s te kijken.

 

De pijn van discipline weegt slechts een paar ons in verhouding met de tonnen aan gewicht van spijt”

- Anthony Robbins -

 

Toen het interview voorbij was kon ik eindelijk naar de kleedkamer om daar rustig mijn tranen even de vrije loop te laten. Toen gebroederlijk naast Fred staan douchen. Ik merkte dat er ook bij hem een hele last van zijn schouders viel. En daarna op naar de dokter om mij te laten hechten. De Japanners zijn gek op de ellebogen en de schade die ze aanrichten; de kamer van de dokter leek eerder op een slachthuis waar de vechters af en aan kwamen om hun scheuren dicht te laten maken. De vriendelijke man stond daar in een bebloede doktersjas klaar, terwijl op de tafel naast mij mijn tegenstander al dichtgenaaid lag te worden. Dat blijft toch grappig, om na de partij samen bij de dokter te zitten en elkaar aan te kijken van: ‘Sorry voor die snee in je kop, maar jij doet het toch ook bij mij?’

 

Dat ik heb geleden, vind ik niet erg, mijn littekens draag ik als zijn het medailles,

ik weet dat de vrijheid een hoge prijs heeft,

even hoog als de prijs van slavernij:

het enige verschil is dat je met plezier betaalt,

met een glimlach, al is het wel eens een glimlach met een traan.

 

- Paulo Coelho, De Zahir -

Terwijl ik gehecht werd kwam Fred er bij staan om natuurlijk alweer allerlei grappen te maken en de draak te steken met mijn verwondingen. Maar het feit dat hij ondertussen heel vaderlijk mijn knie vasthield zei mij genoeg en voelde intens mooi. Samen gaan we de strijd aan, samen delen we het verdriet, samen beleven we de vreugde van de beloning en samen likken we onze wonden.  

We reden in onze maffiataxi snel langs het hotel om spullen weg te brengen en om te kleden. Snel geprobeerd Rebecca te bellen, maar helaas geen succes. Toen gelijk mee om weer eens ‘Korean Style’ te gaan barbecuen met de organisatie. Uiteindelijk was ik 01.55 uur op mijn hotelkamer. Net op tijd, aangezien Rebecca me om 02.00 uur zou bellen. Eindelijk konden we bijpraten en kon ik mijn ervaringen met haar delen.

De volgende ochtend weer vroeg op om de lange reis terug te maken. Onderweg hebben Fred en ik een boel plannen besproken en er is dan ook een boel werk te verzetten. Maar het is leuk werk, en ik heb er veel zin in.

Gebroken, maar voldaan kwamen we na zo’n 18 uur reizen aan op schiphol waar Muzaffer en Krista op ons stonden te wachten. En bij thuiskomst werd ik verrast met slingers en ballonnen aangezien Rebecca het hele huis alweer versierd had.

Zo, nu eerst herstellen en dan snel weer in voorbereiding voor 4 januari. Mijn eerstvolgende tegenstander is Ryusuke Mochizuki, en bij winst staat ongetwijfeld Yamauchi voor mijn neus in de finale. Aan het werk dus maar weer!

Ik ben rijkelijk voorzien van littekens,

maar ook van herinneringen aan dingen

die nooit gebeurd zouden zijn

als ik de grens niet had opgezocht

en eroverheen was gegaan.

 

- Column Paulo Coelho -