Partij 45: A-klasse                                     Samkor Kiatmontep

Tokyo, 29 september 2007                                             Verlies

 

De partij die ik in juli had gevochten in Japan was goed. Persoonlijk was ik vooral tevreden omdat de punten waar ik hard op getraind had goed tot uiting kwamen in de ring. Helaas kreeg ik de Japanse kampioen niet op zijn kont, en daarom moest ik vrede hebben met een onbeslist. En tevreden was ik, ook omdat het publiek zijn respect duidelijk liet blijken en mij als overwinnaar zag. Maar de grootste beloning kwam pas veel later toen ik bij Fred thuis rustig met hem de beelden bekeek. Achteraf gezien was het niet gewoon een goede partij, maar echt een beregoede pot en hij was heel trots op mijn prestatie. Uiteindelijk moet je het voor jezelf doen, maar ik ben blij dat ik hem met mijn prestaties iets terug kan geven voor al zijn tijd en energie.

Helaas had ik wel een vervelende blessure opgelopen; al vóór Japan was mijn elleboog in de training een keer lelijk overstrekt. Ook tijdens die partij heb ik hem er een keer goed ‘doorheen’ voelen gaan. En toen ik weer begon te trainen ging het van kwaad tot erger, totdat het elke training ‘raak’ was. Ik probeerde te accepteren tussen mijn oren dat ik gas terug moest nemen. Even de trainingen aanpassen, en een aantal maanden niet in de ring staan.

 

 

 

Maar net toen ik deze gedachten een plek had gegeven kwam er weer een belletje uit Japan: op 29 september een nieuwe kans om in Tokyo mijn kunsten te vertonen! Mijn verstand vertelde mij dat dit onmogelijk was. De pijn in mijn elleboog gaf heftig aan dat genezing nog maanden ging duren. Maar natuurlijk zei ik ‘ja’ tegen het aanbod. Mijn hele wezen wist dat ik dit ging doen. Het ‘hoe’ was nog niet belangrijk

Niet veel later werd ik schijnbaar toevallig getipt om Bas Pijnenburg eens te bellen. Ik kende Bas al wel van mijn opleiding tot kickboksleraar, maar ik wist niet dat deze orthopedisch chirurg onlangs nog een heel medisch onderzoek had gedaan naar de ‘boksersblessure’ die ik nu had. Al binnen een paar dagen kon ik bij Bas terecht. Samen bekeken wij de röntgenfoto van het gewricht, en geheel tegen mijn overtuiging in liet ik een cortisol spuit zetten. Dat was een grote stap voor mij. Misschien is het moeilijk te bevatten gezien de hardheid van mijn sport, maar ik ga heel bewust met mijn lichaam om. En een gewricht vind ik een dusdanig complex en wonderlijk stukje natuur, daar moet je heel voorzichtig mee omgaan als het pijnsignalen geeft. Maar ik wilde nou eenmaal naar Japan, en Bas kon mij als kundig arts goed onderbouwd uitleggen dat de spuit geen gevaar kon opleveren. Ik had mij goed ingelezen, en met diverse mensen (zoals mijn masseuse/acupuncturist) overlegd. Ik besloot hem te vertrouwen, en daar heb ik geen spijt van gehad. Na de spuit heb ik een week of twee de arm in het tape gehouden om de overstrekking te beperken en na een week of 3 was de blessure bijna geheel genezen! En dan te bedenken dat er veel mensen zijn die ruim een jaar lang problemen en pijn hebben van een dergelijke overstrekking!I Mensen als Bas zijn werkelijk goud waard voor mensen als mij. 

Een week nadat ik ‘ja’ had gezegd tegen het aanbod vanuit Japan belde Fred om mij te laten weten dat hij helaas niet mee zou kunnen naar Tokyo vanwege verplichtingen voor SBS6. Shit. Ik weet al jaren dat dit een keer kan gebeuren, maar tot op heden heb ik nog nooit zonder Fred aan mijn zijde in de ring gestaan. Net nu er grote avonturen in Tokyo op stapel staan moest ik het zonder hem doen! Maar goed, met een rugzakje vol ervaring wist ik dit een plek te geven en ik ging eens goed nadenken wie Fred enigszins zou kunnen vervangen. 

Na goed overleg met Fred en Rebecca besloot ik Bart Meekhof te vragen. Ik train nu alweer een aantal maanden met dit oermens, en ik voel me heel prettig en vertrouwd bij hem. Er zijn veel trainingsmaten en andere trainers die ik volledig durf te vertrouwen, maar niemand van hen kan voor mijn gevoel tippen aan de rust en kalmte die Bart mij geeft. Ik was dan ook heel blij dat hij bereid was een paar dagen vrij te nemen om samen dit avontuur aan te gaan. 

Een week later belt Fred weer: “Je tegenstander is Samkor. Jaaahaaa…. Dus maak je borst maar nat! Nou, ik zie je vanavond, we gaan gauw aan de slag om hier een plan voor te maken.” Klik.

Slik. Samkor, het trapmonster uit Thailand. Hadden ze nou echt niks anders kunnen verzinnen? Het is praktisch onmogelijk om een mooie partij te vechten tegen deze gek. Hij staat rechts voor en trapt doorgaans met enkel zijn linkerbeen al zijn tegenstanders aan gort. Hij vecht over de hele wereld, doet overal zijn kunstje, pakt zijn centen en vliegt weer naar het volgende grapje. Gelukkig begint Samkor wel wat ouder te worden, en ik heb inmiddels een aantal vechters gezien die hem goed aanpakte. Maar ja, dat was dan wel steeds zonder ellebogen… Het duurde zeker een dag voordat ik mijn ‘mindset’ op orde had en dat ik in plaats van angst gretigheid voelde om deze oude rot van zijn troon te stoten. 

Maar ja, hoe train je in godsnaam ‘vechten tegen Samkor’? Niemand lijkt op hem. Nou kan ik natuurlijk wel naar allerlei sportscholen gaan op zoek naar goede ‘rechtsvoor’ staande vechters, maar dat heb ik niet gedaan. Want ik heb Fred. En wat heb ik toch een respect voor hem. Met zijn 52 jaar stond hij heel wat ochtenden klaar om met mij te sparren terwijl hij Samkor imiteerde. En reken maar dat ik het lastig heb gehad. Ik zag aan hem dat hij het zelfs leuk ging vinden! Waar vind je nou zo’n iemand? Wat heb ik toch een geluk met zo’n bijzonder en gepassioneerd mens aan mijn zijde. 

De voorbereiding was dus goed, en Bart en ik vertrokken naar Japan. De reis vloog voorbij. We hebben eindeloos veel gepraat en ik heb me er zelfs niet aan kunnen storen dat de videofilms tijdens de vlucht het niet deden. Aangekomen in Tokyo ben ik eerst mijn gewicht gaan checken op het kantoor van de organisatie. Ik was heel streng geweest voor mezelf en zoals verwacht zat ik zelfs na de lange vlucht (vocht vasthouden) maar net boven de 70 kilo. Daarna gauw door naar het hotel. ’s Avonds enkel wat rijst en water genomen en snel proberen te rusten.

De volgende dag opgestaan met oefeningen die ik van Bart aangereikt heb gekregen. Heerlijk. Ik mediteer nu ongeveer een half jaar iedere ochtend, maar deze oefeningen omtrent innerlijke kracht en bewustzijn bevallen mij veel beter. Toen naar de dojo van All Japan Kickboxing om samen met Bart te trainen. Heerlijk ontspannen en bewust mijn spieren wakker geschud en lekker bezig geweest met mijn lichaam. In de namiddag volgde de weging. Ik had de hele dag nog niets gegeten en veel vocht verloren tijdens het trainen met Bart. De weegschaal gaf 68,2 kilo aan. Oei, dat was wel erg weinig! Ik was flink streng voor mezelf geweest, maar dit was wel wat veel van het goede. Helemaal aangezien Samkor bij zijn tweede poging (hij had al een 1,5 uur in de sauna gezeten) 72,1 kilo op de schaal bracht. Hij kreeg wederom een uur de tijd om er wat af te halen, maar ik ben samen met Bart lekker gaan eten. Toen weer vlug gaan rusten, maar helaas valt dat toch steeds niet mee met die jetlag. Iedere keer word ik na twee uur slapen rond 12.00 uur ’s nachts wakker. Vervolgens duurt het vaak tot de ochtend voordat ik de slaap weer kan vatten. Na het ontbijt ben ik dan ook maar weer terug naar bed gegaan en heb ik lekker nog wat uurtjes gepakt. Met Bart het tapen van mijn vuisten nog wat geoefend, en toen op naar de Korakuen Hall. 

Daar aangekomen heerlijk ontspannen de zaal eigen gemaakt. Even de ring gecheckt en onze weg naar de ring gelopen. Bij het tapen in de kleedkamer hadden we het even over Fred, en opeens werd zijn oude opkomstmuziek keihard gedraaid! Wauw, zijn spirit is in ieder geval hier!

Even later is Bart me aan het masseren en ik lig op een massagetafel. Ik voel een stok op mijn rug en grootmeester Fujiwara staat naast mij om mij succes te wensen, wat een gave eer. Terwijl ik met hem spreek hoor ik nu ineens de klanken van de Carmina Burana (mijn oude opkomstnummer) door de speakers schallen. Wauw.

En niet veel later ga ik naar het toilet. Hoor ik daar de krachtige stem van Freddy Mercury schreeuwen: “I was born for loving you…” Ik denk terstond aan Rebecca en hoeveel ik van haar hou. Ik geloof niet in de goden, maar toch lieten al deze signalen me voelen alsof de goden met mij waren.  

Ik moest denken aan wat ik de vorige nacht, wakker in mijn bed, had gerealiseerd. Ik hou van Rebecca en zij van mij. Daarom steunen we elkaar in het volgen van onze eigen weg. Door haar vertrouwen kon ik minder gaan werken en heb ik de kansen om mij verder te ontplooien in de gebieden waar ik mee verder wil. Ik ben haar dankbaar en ik wil voor haar zorgen omdat ik van haar hou, en ik heb gekozen om met wedstrijden (deels) mijn inkomen te vergaren. ‘Wat gaaf’, bedacht ik mezelf, ‘ik vecht nu dus eigenlijk uit liefde, terwijl ik lang geleden enkel uit boosheid en woede vocht!’ Kaboem! Die gedachte knalde naar binnen en gaf mij een stoot energie. 

Ook Andy Souwer en Albert Kraus waren in de Korakuen Hall. Op woensdag vochten zij in de K-1 Max en natuurlijk komen zij ook naar de wedstrijden als zij in Tokyo zijn. Aan het eind van de fijne warming-up met Bart heeft Andy dan ook nog even de pads voor mij opgehouden. Wat een geweldige gozer is dat toch, een echte kampioen.

Toen mocht ik dan aan de bak. De ring en de hal voelden inmiddels als mijn thuis en ik zat heerlijk in mijn vel. Na de lange opkomstceremonie van Samkor begint eindelijk de partij. Ik begin mijn opdracht uit te werken en geef druk, maar ik ben bewust wel voorzichtig uit respect voor de gruwelijke carrière van deze man. Al gauw echter voel ik dat de getrainde aanpak precies werkt volgens plan en mijn zelfvertrouwen groeit. Ik blijf Samkor continu opdrijven en blok zijn trappen keurig. Al gauw begin ik de trappen steeds meer over te nemen met combinaties. Ook in de clinch is het eerst even voorzichtig aanvoelen en neutraliseren. Maar ook hier vind ik al gauw mogelijkheden, en ik baal zelfs als de clinch snel wordt onderbroken! 

In ronde twee groei ik verder in de partij. Mijn controle wordt meer, mijn combinaties harder en trefzekerder, en ik realiseer me dat ik dit helemaal naar mijn hand aan het zetten ben. De radars in mijn hoofd zijn op vol vermogen op zoek naar meer mogelijkheden en ik besef me dat dit niet fout kan gaan zolang ik mijn kop er goed bij houd. Er komt een trap naar het lichaam die ik prima hoog blok, kort onder mijn knie. Kort daarna een highkick, en ik trek mijn blok weer op. Ik neem de trap op mijn dekking, maar ik voel de impact erdoorheen gaan. Ineens ben ik dizzy en ik ga op mijn kont. De scheidsrechter telt en ik herstel niet voldoende om verder te mogen. 

Onwerkelijk. Hoe is dit mogelijk? De trap was kwam niet eens onverwachts! Ik zag hem komen en zette me gewoon schrap! Niet te bevatten. Je neemt doorgaans in een partij zonder problemen tientallen van dit soort trappen op je dekking! We verlaten de ring en ook in de kleedkamer kan ik er maar niet bij met mijn verstand. Vooral gezien het wedstrijdbeeld en het sterke besef dat alles naar wens liep kwam dit letterlijk als donderslag bij heldere hemel.

k douche mezelf en praat wat na met Andy Souwer en zijn team. We rapen onszelf bij elkaar en Hideo Matsunaga rijdt ons naar het hotel. We spreken over het vreemde voorval en, net als wij, begrijpt hij er niets van. Schijnbaar ziet hij er zelfs wel humor in: “you knocked yourself out, haha!”. Ik kan er nog niet echt om lachen, maar het is wel goed om te merken dat de Japanners het geloof in mij niet kwijt zijn op basis van wat ze gezien hebben. Schijnbaar zien ze het als een hilarisch geval van ‘bad luck’. Ik probeer me daar wat in te vinden en we laten ons overhalen om met de organisatie mee te gaan uit eten. Onder het eten pak ik mijn videocamera en we bekijken de beelden keer op keer. Maar ik kan er maar geen logica in vinden. Het voelt haast rot dat ik niet duidelijk iets verkeerd deed. Dat was vast makkelijker geweest, want dan kon ik gewoon kwaad op mezelf zijn en het een plek gaan geven dat ik het aan mezelf te danken heb. 

De volgende ochtend met Bart aan het ontbijt weer eens uitvoerig gepraat. Over hoe alles verliep de dag ervoor, hoe alles aanvoelde, wat wij beiden hebben gevoeld en gemerkt omtrent mijn functioneren in de ring. Kortom: hoe alles buitengewoon goed op zijn plek zat tot dat fatale moment. Het lukt ons uiteindelijk om hier kracht uit te halen, en we besluiten het beste te maken van de komende twee dagen in Tokyo. 

“Iedereen lijdt zijn nederlagen. Daaraan ontkomt niemand.

Daarom kun je bij het verwezenlijken van je dromen beter een aantal veldslagen verliezen,

 dan te gronde gaan zonder te weten waarom je überhaupt streed.”

 - Paulo Coelho, Aan de oevers van de piedra huilde ik - 

Dus we vertrekken naar Kamakura, zo’n dertig kilometer buiten de stad. Heel relaxed en handig verplaatsen we ons met het openbaar vervoer. Ik ben er vaak blind voor, maar het valt Bart op dat ik meerdere keren in de trein wordt herkend (..!..). 

Ook voorafgaand aan het gala trouwens mooie dingen meegemaakt zoals fans die hun handtekening vragen op een foto van mij die ze bij zich hebben.

Handtekeningen uitdelen in Tokyo! -->

Bart en ik genieten van de grote Buddha in Kamakura. Vervolgens beland ik met Bart in een traditionele winkel in het stadje. Zijn ogen vallen op een paar nunchaku’s en vanaf dat moment gaat er een knop bij hem om. Blijkbaar oefent hij graag met traditionele wapens die concentratie en beheersing vragen en in deze winkel kon hij zijn hobby volledig botvieren. Onvoorstelbaar zoveel traditionele wapens daar gewoon vrij te koop zijn, Bart was als een klein kind in een snoepwinkel.

Eenmaal terug in Tokyo hadden we nog net tijd om wat te gaan eten, en toen vertrokken we gelijk weer naar de Korakuen hal. We waren namelijk uitgenodigd om naar een shootboxing gala te komen kijken. We hebben daar heerlijk genoten van goede wedstrijden, en alweer onder andere Andy Souwer en Albert Kraus gezien. Ditmaal presenteerden zij zich, samen met andere topvechters, in de ring en er werd aangekondigd dat zij in oktober in deze hal een shootboxing partij zullen vechten. Mooi om te zien hoe deze vechters eer en respect krijgen daar. Grappig hoe wij als Nederlanders elkaar daar dan weer treffen door onze gezamenlijke passie. Vele duizenden kilometers van huis, in een stad met zo’n 16 miljoen inwoners.

 

O.a. Souwer en Kraus presenteren zich! -->

We kwamen laat terug in het hotel en wilden net gaan slapen. Toen kwam daar ineens Yuka, een medewerkster van de organisatie, aanrijden. Of ze zin hadden om mee te gaan de stad in. ‘Je moet het leven nemen zoals het komt’, zegt Bart op zo’n moment dus we gingen mee. We kwamen in een soort van sportcafé en Bart ziet een grote ijzeren balk boven de bar hangen. In een mum van tijd hing hij daar als een soort aap hoog boven de bar te stunten. Het personeel was te perplex om te kunnen reageren. Met grote ogen stonden ze toe te kijken, niet wetende of ze nou boos moesten worden of moesten lachen. 

De harde muziek stoorde ons en we besloten naar een andere plek te gaan. Yuka nam ons mee omhoog in een flatgebouw, naar de kroeg van een bekende showworstelaar (ben zijn naam vergeten). We stappen uit de lift en staan voor een enorme stalen deur met een indrukwekkend cijferslot erop. In mijn ooghoek zie ik een A4-tje hangen met de dagen van de week en daarachter meerdere keren ‘bondage’. “Dat zal toch niet zijn wat ik denk dat het is….” denk ik bij mezelf.

We worden binnengelaten in een soort van bar met diverse zitjes en een groot hoekbankstel. Hier en daar liggen wat zwepen, en terwijl ik rustig in de bank zit neem ik de ruimte verder in me op. Dan zie ik aan het plafond een stalen constructie met daaraan allerlei tuigjes, kettingen en touwen. Mmm, nu ben ik toch wel weer op een hele rare plek beland… Ik hoor Bart tegen Yuka zeggen: “We are strange people, so we like strange things!” Ik hou me stil en bedenk bij mezelf in hoeverre ik het daarmee eens ben. Maar goed, er waren geen andere bezoekers en het was duidelijk geen ‘bondage-night’, en dus hebben we rustig kunnen praten met Yuka. Zij kan gelukkig redelijk goed Engels en zodoende konden we veel leren omtrent de Japanse mensen, de cultuur en de gebruiken.

De volgende dag heb ik eerst maar eens wat uitgeslapen, maar Bart was alweer om 08.00 uur op pad. Rond de middag zijn we samen naar het Tokyo dome gegaan. Op ons verlanglijstje stond onder andere de mega-achtbaan die daar vlak naast staat en die was inderdaad net zo hard, gaaf en eng als die eruit ziet. Wat een kick en wat een hoogte, echt niet normaal wat die Jappen daar allemaal neer hebben gebouwd. Vervolgens veel winkels rond het Tokyo dome bezocht en heel veel gesnuffeld in diverse (traditionele) vechtsportwinkels. Even spullen in het hotel leggen en toen nog gauw naar het volgende winkelgebied om te ontdekken hoe het voelt om ‘Patchinko’ te spelen. Dit is een typisch Japans gokspel waar heel veel mensen verslaafd aan zijn. De enorme gokhallen waar dit wordt gespeeld zijn een ziekmakende stressomgeving met enorm veel herrie en rijen mensen die als zombies proberen in een schijnwereld te leven. Dat doet me trouwens denken aan de vele tekenfilmspellen –en dvd’s die je volwassen mensen overal ziet kopen. Alsof ze allemaal hun drukke leven willen vergeten in een vlucht uit de realiteit. Je ziet geen enkel kind in deze Intertoys-achtige winkels, enkel volwassenen. Ook heel vreemd trouwens hoe in al deze winkels dezelfde tekenfilmfiguren in de achterste schappen op erotische en pornografische spellen en dvd’s staan. Een heel vreemd gevoel voor erotiek daar…

We kwamen net op tijd in het hotel, want we werden alweer opgehaald voor een volgende afspraak. Net als mijn vorige verblijf in Tokyo waren we uitgenodigd door sensei Fujiwara om een avond met hem te besteden. Dus we gingen eerst naar zijn dojo, en daarna wederom ‘Korean style’ barbecuen. De grootheid Fujiwara is een heel dominant persoon, die door alle mensen in zijn omgeving met veel onderdanigheid en nederigheid wordt benaderd. Ik denk dat het juist hieraan lag dat het even duurde voordat het ijs tussen hem en Bart gebroken was. Het leek wel alsof er in stilte een soort machtstrijd gaande was waarin elkaars positie moest worden bepaald. Maar toen deze twee elkaar eenmaal goed begrepen werden ze de dikste vrienden, en hadden ze de grootste schik. Eenmaal thuis bij het hotel heb ik weer lang met Bart nagepraat over de afgelopen dagen en de vele dingen die wij hadden meegemaakt. Toen naar bed en de volgende ochtend gebroken terug naar het vliegveld. 

Al met al weer een enorme ervaring. Tijdens onze vele gesprekken hebben Bart en ik veel van elkaar geleerd. Zo heeft deze reis ons beiden veel duidelijk gemaakt en we hebben elkaar verder geholpen in onze ontwikkeling. Een betere vervanger voor Fred had ik niet kunnen kiezen. Maar vooral is hij dus veel meer geweest dan enkel de vervanger van Fred, helaas kan ik dat niet goed in woorden uitleggen.

De afloop van de partij is natuurlijk zuur. Maar ik ben trots dat ik het plan uitvoerde zoals getraind, en ik ben trots dat ik mijn grip op Samkor had. Deze slag verloor ik op een vreemde manier, maar het maakte –net als mijn vorige partij-  ook duidelijk dat ik vreselijk goed in mijn vel zit. Hoe vreemd dat nu misschien ook klinkt.

Fred denkt dat het feit dat ik de impact van de trap niet kon verwerken waarschijnlijk te maken heeft met het grote vochtverlies de dag voor de wedstrijd. Dit is een bekend verschijnsel onder bokser die kort voor hun partij veel gewicht (vocht) verliezen om het wedstrijdgewicht te maken. Hier ga ik me dus maar eens flink in verdiepen. 

De Japanners zien de afloop van de partij vooral als ‘very unlucky’. Ze vinden het net zo onbegrijpelijk als ik wat er gebeurde, en zij zien mij gelukkig nog steeds graag terugkomen op 18 november. Ik kan niet wachten… 

Tijdens het gevecht krijgt de strijder van het licht vaak slagen te incasseren die hij niet had verwacht.

Hij weet dat een oorlog niet uit slechts één veldslag bestaat, en dat ook de vijand veldslagen zal winnen.

Wanneer dat gebeurt, treurt hij om de wonden die hij heeft opgelopen.

Hij rust uit om nieuwe krachten op te doen.

Maar meteen daarop trekt hij opnieuw ten strijde om zijn dromen te verwezenlijken.

 - Paulo Coelho, De strijders van het licht -